Petrus
Phalesius 1
(
° Leuven (?) ca. 1510 - +
aldaar tussen 1574 en 1577 )
Stichter
van een muziekuitgeversbedrijf dat van 1545 tot 1578 in Leuven is gevestigd.
Phalesius, of Vander Phalizen, begon als boekhandelaar en gaf van 1545 tot 1552
tevens algemene werken uit. Voor zijn eerste muziekpublikaties deed hij beroep
op Leuvense drukkers, maar vanaf de chansonsbundels van 1552 was dit niet meer
het geval. Op dat ogenblik werkte Phalesius samen met zijn stadsgenoot Martinus
Rotarius, maar de associatie eindigde in 1553. Twee uitgaven uit 1563 vermelden
dat Phalesius het huis 'de gulden librije' bewoonde. Vanaf 1570 bestond er een
commerciële samenwerking met de Antwerpse uitgever Johannes Bellerus. Alle
bundels werden echter verder in Leuven gedrukt, maar vier zijn het werk van de
zonen van Phalesius : in 1574 geeft Cornelius er één uit en de drukken uit
1577 en 1578 vermeldden steeds Petrus Phalesius II.
De
189 Leuvense muziekuitgaven verschenen tot 1571 in reeksen, waarvan de eerste
bestaat uit 5 luitboeken ( 1545-1549 ) met transcripties van Teghi, fantasia's
van Francesco da Milano en dansen van Borrono. Daarna gaf Phalesius zes bundels
vierstemmige chansons uit (1552-1554) en twee verzamelingen vijf- en zesstemmige
( 1553 ), die gevolgd worden door acht boeken vijf- en zesstemmige motetten; in
al die publikaties vindt men bijna uitsluitend werken van lokale componisten.
Tussen 1556 en 1559 kwamen 16 uitgaven met missen en vierstemmige motetten van
Clemens non Papa en een motettenboek van Créquillon. Van 1560 tot 1571 werd het
repertoire beheerst door Lassus van wie er vijf boeken met chansons en
madrigalen, Sacrae lectiones en vier-
en vijfstemmige motetten verschijnen; in sommige van die uitgaven zijn er werken
van Monte en Rore ingelast. In die periode drukte Phalesius ook religieuze
muziek van Willaert ( 1560 ) en Guerrero ( 1563 )
en een bloemlezing rond het 'chanson parisienne': Septiesme
livre des chansons ( 1560 ). Opmerkelijk zijn ook de uitgaven met
Gregoriaanse muziek: Cantuale ( 1561
), Psalmi ( 1563 ) en de zeven boeken
driestemmige werken ( 1569 ), waarvan één aan G. Tumhout is gewijd. De
belangrijkste verwezenlijking is echter het koorboek met 10 missen van Clemens
non Papa, Créquillon, Lassus en G. Tumhout uit 1570.
Na
1571 werden de verzameldrukken met vocale muziek vrij zeldzaam. In het
religieuze repertoire bleef Lassus domineren met drie- en vijfstemmige motetten
en met vier delen van het Patrocinium
musices, alhoewel de omvangrijke bundels motetten van Rore ( 1573 ) en Créquillon
( 1576 ) niet zonder belang waren. Er is meer verscheidenheid in de profane muziek
met chansons van Monte ( 1575 ) en van Castro, van wie Phalesius ook madrigalen
en motetten drukte. Castro stelde ook twee anthologieën met driestemmige ( 1574
) en vierstemmige ( 1575 ) chansons en madrigalen samen, waarin zowel locale
componisten ( Castro, S. Cornet, Faignient ) als buitenlanders voorkomen.
Vlaamse liederen vindt men in het Duytsch
rnusyckboeck ( 1572 ), in een bundel tweestemmige werken ( 1571 ) en in een
uitgave van Jacob Flori ( 1573 ). Op het vlak van de instrumentale muziek zijn
de uitgaven voor luit en cister de meest interessante. De vier grote luitboeken,
nl. het Hortus Musarum ( 1552 ) en de
drie versies van het Theatrum musicum (
1563-1571 ), brengen fantasieën, transcripties van vocale werken en dansen en
het geheel heeft een uitgesproken internationaal karakter. Het tweede deel van
het Hortus Musarum ( 1553 ), voor
zang en luit, sluit meer aan bij de chansonsbundels uit dezelfde periode,
terwijl het Thesaurus musicus ( 1574
) van een sterke Franse invloed getuigt. De verzameling dansen van Pacoloni (
1564 ) is de enige uitgave voor 3 luiten uit de 16de eeuw. De cisterboeken van
F. Viaera ( 1564 ) en S. Vreedman ( 1568-1569 ) en het Hortulus
cytharae ( 1570 ) zijn een essentieel deel van het repertoire voor dit
instrument en vertonen interessante overeenkomsten met Vlaamse liederen. De
uitgave voor gitaar ( 1570 ) is ontleend aan publikaties van Le Roy en Ballard
en in het Premier livre de danseries (
1571 ) zijn er zowel Franse als lokale aspecten.