MALAGUEÑA
Een
Zuidspaanse dans, genoemd naar de
stad van oorsprong Málaga. Deze dans behoort tot de groep van het fandangogenre
en wordt zowel vocaal als instrumentaal uitgevoerd. Op harmonisch vlak
onderscheidt de malagueña zich door een opeenvolging van parallelle
mineurdrieklanken van een dalend tetrachord, waarboven de melodie zich beweegt.
Componisten als Chabrier ('Espana'), Ravel ( 'Rapsodie Espagnole' ) en Albeniz (
'Iberia' ) orkestreerden malagueña's in hun werken.
MAZURKA
Poolse
nationale dans uit het gebied van Masovië, in driedelige maat met de klemtoon
op de tweede of derde tel. De mazurka is langzamer van tempo dan de wals.
De
mazurka wordt met vier of acht dansers uitgevoerd. Reeds in de 18de eeuw in
Duitsland bekend, werd zij in de 19de eeuw verspreid als gezelschapsdans en
evolueerde tevens tot toneeldans.
De mazurka kan voorkomen als : a Kujawiak ( langzaam ); b Oberek (
snel ). Chopin schreef verscheidene mazurka's maar zij zijn slechts gedeeltelijk
een zuivere mazurka.
Meissonnier, Jean Antoine
Jean Antoine Meissonnier, a famous guitarist, was one of many music publishers who established a business in Paris in the early years of the nineteenth century.
In 1835 Jean Antoine Meissonnier has bought a company of music publishing.
He was also a guitarist and a minor composer, and his publications include both his own works and those by other composers, of which music for guitar has a central part.
Meissonnier served as Fernando Sor's main publisher in Paris from about 1815 until 1827. Several of Sor's works were issued in connection with the Journal de lyre ou guitare.
In Germany in 1819, Antoine Meissonnier met Matteo Carcassi for the first time. Meissonnier published many of Carcassi's works in his Paris publishing house.
MENUET
Oude
Franse dans van volkse oorsprong. Algemeen wordt aangenomen dat het menuet uit
het gebied van Poitou stamt, terwijl de benaming van "menu" ( klein en
sierlijk ) wordt afgeleid.
De dans staat in ¾ moderato maat in moderato tempo, en werd in de 17de en 18de
eeuw als gezelschapsdans - soms als toneeldans - beoefend.
Inderdaad werd het eerste menuet aan het Franse hof door Lodewijk XIV in 1653
gedanst, op muziek van J.B. Lully. In de danszaal en ook in de danssuite
wisselde het menuet af met de tragere courante. Als dans bleef het menuet ook na
de opgang van de gavotte en wel tot aan de Franse Revolutie van 1789 beschouwd
als de "Koningin van de Dans". Nadat het reeds een plaats in de
danssuite had veroverd, werd het menuet in de loop van de 18de eeuw meer en meer
een instrumentale vorm. Als zodanig werd het opgenomen in de symfonie van de
school der Mannheimers. Het was Beethoven die het menuet door het scherzo zou
vervangen. Van het ogenblik dat het een deel van de symfonie werd, ging het
danskarakter door de geleidelijke versnelling van het ritme verloren.
De structuur van het menuet is tweedelig met een herhaling, zodat de
voorstelling ervan schematisch als ABA kan aangegeven worden. Het B-deel wordt
tweede menuet of trio genoemd; het A-deel wordt in tutti gespeeld, het B-deel
door drie instrumenten.
Op het einde van de 19de eeuw werd door sommige dansleraren, o.m. door Albrecht
Zorn, zonder resultaat beproefd de dans te doen herleven als gezelschapsdans.
JOHANN
KASPAR MERTZ
(
geb. te Pressburg 17 augustus 1806; + te Wenen 14 oktober 1856 )
Begon de studie van de fluit en de gitaar op een vroege leeftijd. Hij was zo vol
van de studie en zo talentvol, dat hij op de leeftijd van 12 zijn ouders kon
ondersteunen met het inkomen, dat hij met lesgeven op deze instrumenten
verdiende.
In 1840 ging hij naar Wenen, alwaar hij een concert gaf onder de bescherming van
Koningin Carolina Augusta wat zo succesvol werd, dat hij van toen af aan beroemd
en populair werd, terwijl hij les gaf aan de élite van de society.
Vervolgens maakte hij een tournee door Europa, waar hij in Dresden de dame
ontmoette, die zijn vrouw werd. Mad. Mertz was ook een gitariste en het tweetal
vervolgde de tournee als gitaarvirtuosi. Hun concertactiviteiten werden
onderbroken door de revolutie van 1848. Echtgenoot en vrouw vluchtten naar Brúnn,
maar keerden terug na de stilstand van de vijandigheden.
Als schrijver voor de gitaar is Mertz geplaatst in de rijen van de meest
vermaarde; zijn originele composities, transcripties en arrangementen zijn
kleinnoden van werkelijke schoonheid.
Hij was een vruchtbare componist en stelde de ,,Theoretische en Praktische
School" voor de gitaar samen, gepubliceerd door Haslinger te Wenen.
http://www.icoldwell.com/robert/music/etude/LVIII_09.html
MILONGA
Argentijns
lied, ontstaan in en rond Rio de la Plata. De milonga verschijnt voor het eerst
in de liederenverzameling 'Cancionero Binario Colonial' tussen 1850 en 1880. De
milonga wordt syllabisch gezongen en begeleid op de gitaar. Dikwijls zijn zanger
en gitarist dezelfde persoon. De strofen kunnen een lengte hebben van vier tot
tien regels en zijn lyrisch of verhalend van karakter. Ze worden afgewisseld met
instrumentale tussenspelen en voorafgegaan door een kort voorspel op de gitaar.
De zangmelodie bestaat uit dalende motiefjes van twee maten waarbij de melodie
telkens bij het tweede motiefje wordt neergelegd. Ostinate basisformules op de
gitaar zorgen voor de ritmische ondersteuning.
Op
het einde van de 19de eeuw werd de milonga in de voorsteden van de stedelijke
centra tot een dans omgevormd. Van lieverlede verloor hij zijn oorspronkelijk
karakter en gaf hij, samen met de habanera, en de Spaanse tango aanleiding tot
het ontstaan van de Argentijnse tango die op zijn beurt de milonga haast
volledig heeft geabsorbeerd.
Alonso
de Mudarra ( 1506-10 –1580 )
Kanunnik
van de kathedraal van Sevilla.
Werken : «Tres libros de musica en cifras para vihuela, en el primero ay
musica facil y dificil... Y algunas fantasias para guitarra», met op het einde
van het eerste deel «Obras para guitarra» waarbij hij vermeldt «temple viejo»
( oude stemming ) en “temple nuevo” ( nieuwe stemming ). Het eerste en het
tweede deel zijn voor solo-instrument en bevatten fantasies, dansen en misdelen;
het tweede deel bevat ook nog tiento's. Het derde deel bevat transcripties van
motetten en wereldse liederen met vihuelabegeleiding.
Mudarra's «Fantasia 10» is een nabootsing van de speelwijze van een harpist
Ludovico; het is een improvisatie met naar het einde toe «moderne»
verwikkelingen ( hij zegt zelf : Desde aqui hasta acerca del final ay Algunas
falsas taniendo se dien no paracen mal : van hier tot het einde zijn enkele
valse tonen, maar als ze goed gespeeld worden klinken ze niet slecht ). Hij
schrijft ook oefeningen voor beide handen : «Fantasia para desenboluer las
manos» ( fantasie voor de ontwikkeling van beide handen ). Op het in zijn tijd
populaire «Guardame las vacas» schrijft hij twaalf variaties. Deze variaties,
plus vier andere fantasies en een pavane, zijn geschreven voor de vierkorige
gitaar. De eerste fantasie is geschreven voor de oude stemming ( G-c-e-a ), de
andere stukken voor de nieuwe stemming ( G-d-fis-h ).