MAURO
GIULIANI ( 1781-1829 )
Mauro
Giuliani, zoon van Michele Giuliani, werd geboren te Bologna in 1781. Reeds
vroeg begint hij viool, luit en gitaar te studeren. Spoedig wijdt hij zich
uitsluitend aan de gitaar en wordt door zijn werklust en zijn uitzonderlijke
muzikale aanleg virtuoos op dit instrument. Mauro heeft een briljante techniek
en een krachtige, heldere toon. Op uitzondering na van enkele basislessen, is
hij autodidact. Met zijn praktische en ook theoretische kennis van de gitaar
steekt hij boven alle andere Italiaanse gitaristen uit. Hij is tevens de
stichter van een gitaarschool en zijn composities zijn degelijk van constructie
en welluidend. Hij is een van de eersten die breekt met de traditionele manier
van muzieknotatie voor gitaar, waarbij de noten alle de staart in dezelfde
richting hebben, waardoor de verschillende stemmen moeilijk te onderscheiden
zijn.
De
Italiaanse school, waarvan Giuliani de leidende figuur is, verschilt in menig
opzicht van de Spaanse school. De houding van het instrument en van beide handen
is verschillend. De Spaanse school gebruikt veel dwarsgrepen, de Italiaanse
school grijpt noten met de duim, zoals dat nu nog door b.v. jazzgitaristen
wordt gedaan.
Na
in eigen land door talrijke concerten bewezen te hebben de grootste virtuoos te
zijn, maakt Giuliani een grote concertreis in Europa (o.m. 1800 Parijs, 1806
Wenen). Hij blijft in Wenen tot 1819 en is er leraar van vooraanstaande
personen. De dagbladen van die periode vermelden Giuliani als de grootste onder
de gitaarvirtuozen. Hij komt in de gunst van keizerin Marie-Louise ( 2de
echtgenote van Napoléon Bonaparte ) en krijgt de titels «Virtuoso onorario di
Camera» en «Cavaliere del Giglio». Giuliani is ook een Don Juan die bij de
Weense politie genoteerd staat om zijn «regelloser Lebenswandel».
Jarenlang
beoefent Giuliani kamermuziek met o.m. Hummel ( 1 ) en Diabelli ( 2 ). Voor deze
gelegenheden componeert Giuliani duo's voor gitaar en piano. Het virtuoze spel
van Giuliani trekt de aandacht van Beethoven en Spohr ( 3 ), die er vol lof over
zijn. Mauro is ook lid van het orkest dat de eerste uitvoering brengt van de 7de
symfonie van Beethoven. Hiervoor wordt hij ( in de «Vienna Zeitung» ) bedankt
door Beethoven. Hij verblijft dan tot 1823 te Rome ( waar hij musiceert met
Rossini en Paganini; men noemt er het trio het «triumvirato musicale» ) en
daarna te Napels.
Giuliani
maakt ook deel uit van het Ludmila Gesellschaft, waarvan ieder lid bedacht
wordt met een bijnaam ; voor Giuliani wordt het Vilac Uomo Capodastro.
Om
de beoefening van kamermuziek te bevorderen zal Giuliani de tertsgitaar ( 4 )
uitvinden. Ze is kleiner dan de gewone gitaar en is een kleine terts hoger
gestemd.
Als
Giuliani in 1829 sterft zijn van hem reeds 150 werken met opusnummer en 70
ongenummerd gepubliceerd. Zijn werken getuigen van een grote veelzijdigheid.
Eigenaardig is wel dat zijn beste werken uit zijn vroegste periode dateren (
drie concerto's op. 30, 36, 70 ); sonate op. 15;
Grande Ouverture op. 61 ). Voor de concerto's schreef Diabelli de
pianopartij.
Een
veel verspreide ( foutieve ) mening is dat Giuliani leefde tot 1840. Hij zou in
1833 in Londen zijn grote rivaal Sor ontmoet hebben. In ieder geval is in Londen
een tijdschrift verschenen ( 1833 ) van aanhangers van een Giuliani : «The
Giulianiad», dat slechts tot 1835 bestond. Volgens opzoekingen van professor
Romolo Ferrari ( 1894-1959 ) en Thomas F. Heck ( voor zijn doctoraatsthesis )
zijn de jaartallen 1781-1829 correct. De Giuliani die in Londen concerteerde en
voor wie het tijdschrift verscheen moet een andere Giuliani geweest zijn. Had
Mauro misschien een zoon die ook Mauro heette ( volgens Dr. Zuth is dit het
geval ) of was het zijn dochter Emilia Giuliani-Guglielmi (1813- ?) ? Er is
nog geen klaarheid in deze zaak.
Enkele
van zijn belangrijkste werken :
Studio
per la chitarra op. 1;
Sonate pour la guitare op. 15 en op. 150; Tre sonatine per chitarra op.
71; Concerto in A-groot voor gitaar en orkest op. 30; Grand Concerto voor gitaar
en strijkers op. 36; Grand Concerto voor tertsgitaar en orkest op. 70;
Rondo's...
(
1 ) Johann Nepomuk Hummel ( 1778-1837
), Duits componist en klavecimbelvirtuoos. Gebruikt de gitaar in zijn
kamermuziek, o.m. in «Grande Sérénade» op. 63, voor piano, gitaar, klarinet
en bas; «Grand Potpourri» op. 93, voor piano en gitaar; «Walzer fûr den
Apollosaal» op. 91, voor piano en gitaar.
(
2 ) Anton Diabelli ( 1781-1858 ),
Oostenrijk, muziekuitgever en componist. Studeerde te Wenen onder Haydn. Was
piano- en gitaarleraar. Componeerde voor piano en ook voor gitaar ( een
vierdelige methode op. 1; Serenades voor viool, altviool en gitaar op. 36, 65,
95, 105; Serenades en Nocturnes
voor gitaar en piano, op. 64, 68, 69, 70, 71, 97, 102, 140, 141 enz. ).
(
3 ) Louis Spohr ( 1784-1859 ), Duits
violist, dirigent en componist. Vooral bekend door zijn opera «Jessonda» en
zijn «Violinschule»
(
4 ) Volgens sommige bronnen ( o.a. Fritz Buek in «Die Gitarre und ihre Meister»
) was de tertsgitaar reeds langer bekend en bestaat de verdienste van Giuliani
erin dat bij het instrument gebruikte in zijn kamermuziekwerken en zo de
vergeten tertsgitaar terug haar plaats bezorgde.
Stemming
van de tertsgitaar : G - c - f - b - d' - g'. Er was ook een kwartgitaar : A - d
- g - c' - e' - a'. Verschillende componisten schreven voor deze
kamermuziekinstrumenten.
Om
muziek voor tertsgitaar op een gewone gitaar te spelen volstaat het een
capotasto te plaatsen op de derde afdeling; voor een kwartgitaar : id. op de
vijfde afdeling.