Absil
Start Componisten Varia Vormen Partituren-mp3 Links

 

Omhoog

Belg – Componist en pedagoog, behaalde 1ste prijzen voor harmonie, contrapunt en fuga aan het Koninklijk Conservatorium te Brussel, en studeerde verder compositie en orkestratie bij Paul Gilson. Als componist behaalde hij de 'Prix Agniez' ( 1921 ), een tweede plaats bij de 'Prix de Rome' ( 1922 ), en de “Prix Rubens”. Zijn pianoconcerto werd bekroond ter gelegenheid van de internationale Ysayewedstrijd voor piano te Brussel ( 1938 ). In 1923 werd Absil directeur van de Muziekacademie van Etterbeek, die onder zijn leiding een zeer hoog peil bereikte en naar hem “Muziekacademie Jean Absil” genoemd werd. In 1931 werd hij leraar contrapunt aan het Koninklijk Conservatorium te Brussel, waar hij leiding gaf aan een hele generatie jonge componisten (o.m Vic. Legley en M. Quinet). In 1959  legde hij zijn officiële ambtsbezigheden neer. Van 1922 af was Absil met volle overtuiging de nieuwere compositorische opvattingen toegedaan : hij bestudeerde grondig de werken van toonaangevende meesters als Schönberg, Hindemith en Milhaud en werd een enthousiast voorvechter van poly- en atonaliteit. Zijn opvattingen daaromtrent legde hij vast in Les Postulats de la Musique Contemporaine ( 1937 ). In 1934 stichtte hij te Brussel een Belgische vereniging voor hedendaagse muziek “La Sirène”, verbonden met “Le Triton”, te Parijs werkzaam onder leiding van Fl. Schmitt en P. O. Ferroud. Uitwisselingsconcerten zouden stimulerende internationale contacten tot stand brengen; een gelijknamig tijdschrift, weldra “Syrinx” herdoopt, zou deze ontwikkeling steunen. De vereniging bestond slechts tot 1938, het tijdschrift tot 1939, doch belangrijke gedachtenstromingen werden erdoor in het leven geroepen.

Strenge zelfdiscipline dreef Absil tot het ontwikkelen van een eigen stijl met als bijzondere formele en technische kenmerken :

1 Beheersing van de vorm, die hij helder en overzichtelijk wilde.

2 Ritmische oorspronkelijkheid, dank zij het aanwenden van complexe en dikwijls wisselende metra.

3 Tonale onafhankelijkheid door het verwerpen van het traditionele onderscheid tussen consonante en dissonante intervallen. Zijn composities getuigen van een produktief, origineel scheppingsvermogen; meer academische jeugdwerken, hoewel officieel bekroond, werden later door hem verloochend. Gaandeweg laat hij vormproblemen en dogma’s achter zich ten gunste van sterke expressie en spontaniteit, steeds in vaste banen geleid door een volmaakt stijlgevoel.

Door het aantal en het peil van zijn scheppingen behoort Absil tot een van de meest representatieve Belgische componisten van de 20ste eeuw en verwierf hij internationale betekenis.

Werken

Tot het einde van zijn leven bleef hij zeer produktief, zodat zijn oeuvre meer dan 150 opusnummers omvat.

Gitaarwerken

«Sur Un Paravent Chinois», op. 14; «Dix pièces pour la guitare classique», op. 111 ( Noël français, Danse roumaine, Bagatelle bulgare, Danse russe, Chanson béarnaise, Chanson russe, Chanson roumaine, Chanson des Maramures, Chanson flamande, Cramignon liégeois ); «Suite», op. 114 ; «Trois pièces pour deux guitares», op. 119; «Pièces caractéristiques», op. 123 ( Prélude, Invention, Pastorale, Humoresque, Valse, Cantilène, Scherzo, Chant du soir, Pavane, Tarentelle ), «Contrastes» op. 143  ( 2 gitaren ), «Suite pour 2 guitares»; «Petit bestiaire», op. 151 ( La Poule - Le Coucou -L'Ane ); «Douze pièces», op. 159 ( Prélude, Romance, Menuet, Berceuse, Cantilène, Invention, Tristesse, Sicilienne, Etude rythmique, Chameliers et Muezzins, Danse, Humoresque ); «Prélude», «Barcarolle».